Jij bent ervan overtuigd dat je al dagen geleden hebt verteld over die ene afspraak, maar je vriend(in) is honderd procent zeker dat die van niets wist. Ook al waren we samen op hetzelfde feest, festival of etentje, toch houden we er verschillende verhalen aan over. Hoe komt dat?
Herinneringen ophalen kan iets moois zijn, maar het kan evengoed uitmonden in een laaiende discussie die pas eindigt wanneer de winnaar met smsjes zwaait als bewijs. We waren er allemaal bij, maar vertellen ons verhaal toch helemaal anders. Dat gekke geheugen van ons, hoe werkt het precies?
Drie soorten geheugen en tóch vergeten
Daar probeerde ook de Duitse filosoof Hermann Ebbinghaus een antwoord op te vinden. Dus onderzocht hij het geheugen als een van de eerste wetenschappers in de late negentiende eeuw. In een van zijn bekendste experimenten bleef hij over een lange periode een lijst van zogenaamde ‘nonsenswoorden’ memoriseren en probeerde hij die te herinneren. Daardoor ontdekte hij dat we op een exponentiële manier vergeten: de meeste informatie verliezen we kort nadat we iets leren. Daarna vergeten we nog verder, maar over een veel langere periode.
Dit bericht bekijken op Instagram
Verder sprak Ebbinghaus van drie soorten geheugen. Ten eerste hebben we een zintuiglijk geheugen: dat is de eerste soort herinnering die ons brein binnendringt. Dat gaat van het gevoel van je kleren tegen je huid tot de geur van een kampvuur. Die herinnering blijft maar een fractie van een seconde duren – jep, je bent het alweer kwijt! Wanneer we de herinnering geen aandacht geven, verdwijnt die in een, twee, drie weer uit ons geheugen.
Als we toch heel even stilstaan bij zo’n zintuiglijke herinnering, nemen we die op in ons kortetermijngeheugen. Dat geheugen zou onze geest in staat stellen om ongeveer zeven items 15 tot 30 minuten vast te houden. Door deze zaken te herhalen, proppen we ze tenslotte in ons langetermijnegeheugen bij de rest van onze blijvende herinneringen. Dat laatste geheugen kunnen we vergelijken met een eindeloos magazijn vol rekken om onze herinneringen netjes in op te bergen.
Van korte naar lang?
Jarenlang geloofden wetenschappers dat de informatie eerst kort verwerkt wordt in de cortex of hersenschors om die daarna te laten doorreizen naar de hippocampus, het zeepaardvormige deel van de hersenen. Die laatste zou dan bepalen welke informatie belangrijk genoeg is om te onthouden en die – in Tindertermen – naar rechts te swipen.
Die informatie vertaalt zich in verbindingen tussen twee neuronen. Via die verbindingen sturen neuronen chemische boodschappers naar elkaar en na verloop van tijd worden de verbindingen die je vaak gebruikt sterker. De neuronen die ermee verbonden zijn zouden zich daardoor verplaatsen naar de plek in onze hersenschors waar het permanente geheugen opgeslagen zit.
Je geheugen vertelt vaak een leugen
Dat ons geheugen niet altijd afgestemd is op elkaar, komt omdat het helemaal niet zo waarheidsgetrouw is. Dat bleek ook uit een onderzoek van de Britse psycholoog Frederic Bartlett. Hij vroeg studenten om een verhaal te lezen en het hem nadien opnieuw te vertellen. Na dagen, maanden en jaren transformeerde het verhaal steeds meer, wat voor Bartlett aantoonde dat herinneringen onvolmaakte reconstructies zijn van gebeurtenissen. Sterker nog: volgens hem herinneren we ons altijd slechts een klein deel van wat we meemaken. De gaten vullen we op met culturele referenties en persoonlijke kennis.
Ziezo, nu weet je ook weer met welke uitleg je een volgende discussie over herinneringen nóg ingewikkelder kan maken.
Mijn geheugen laat me echt altijd in de steek pic.twitter.com/roPPoRpvhf
— BLEME (@Matthias_Blomme) February 19, 2018
Het bericht Zo vormen we onze herinneringen verscheen eerst op Metro.