Iedereen heeft wel iemand in de vriendenkring die doodsangsten uitstaat als die een spin ziet kruipen. Wetenschappers hebben nu achterhaald hoe dat komt.
Is arachnofobie nu aangeleerd of toch aangeboren? Over die vraag hebben wetenschappers van het Duitse Max Planck Instituut voor Menselijke Cognitie en Hersenwetenschappen zich gebogen. Voor het onderzoek riepen ze de hulp in van enkele baby’s, die maximum zes maanden oud waren.
De ukjes kregen een reeks foto’s voorgeschoteld. Op sommige plaatjes stonden bloemen, maar ook dieren zoals beren, vlinders, spinnen of slangen afgebeeld. Wat blijkt? “Als we foto’s van een slang of spin lieten zien, dan werden de pupillen van de baby’s opvallend groter”, aldus neurowetenschapper Stefanie Hoehl.
Verwijde pupillen zijn een teken dat het noradrenerge systeem in gang schiet. Dat is het deel van het brein dat verantwoordelijk is voor stressreacties. Met andere woorden zijn zelfs de baby’s gestresseerd door spinnen en slangen.
Evolutionaire oorsprong
De angst voor spinnen en slangen kan dus onmogelijk al aangeleerd zijn, redeneren de onderzoekers. Het kan dus niet anders dan dat de schrik een evolutionaire oorsprong heeft. “Het gaat om een geërfde stressreactie, die ons leert dat bepaalde dieren gevaarlijk en walgelijk zijn”, klinkt het nog. Dat instinct kan zich uiteindelijk ontwikkelen tot een echte angst of fobie.