Katten lijken zelden zo blij om jou te zien als honden, al durven kattenliefhebbers wel eens het omgekeerde te beweren. Maar daar is een duidelijke reden voor. Volgens wetenschappers heeft dat met evolutie te maken.
Katachtigen waren vroeger grote carnivoren en genoten ervan om eenzaam in een boom te hangen of wat rond te dwalen. De solitaire dieren waren enkel op zichzelf aangewezen om te overleven en dat vonden ze prima.
Concurrentie
Toen de mens zich begon te vestigen in hun territorium veranderde de situatie en ontstond er concurrentie tussen de mens en katachtigen. De populatie van de grotere katten begon te slinken terwijl de kleinere kattensoorten erin slaagden zichzelf nuttig te maken voor de mens. Hierdoor ontstond er een band. “Katten hebben zelf het initiatief genomen om ‘huisdier’ te worden, maar deden dit onder hun eigen voorwaarden”, aldus John Gray, een Britse filosoof.
Solitaire jagers
Katten hebben hun onafhankelijk gedrag dus te danken aan hun voorouders. Doordat zij eenzame jagers waren worden poezen tot op de dag van vandaag beschouwd als asociaal. Ze kunnen er dus niets aan doen, het zit diep in hun genen verschuild. Nu kan ook verklaard worden waarom honden wél zo sociaal zijn: zij leefden vroeger in roedels en waren dus georiënteerd op een groepsgevoel.
Denk hier maar aan de volgende keer dat je kat van je weg springt. Het ligt heus niet aan jou, het is te wijten aan de evolutie van de katachtigen.
Het bericht Waarom zijn katten asociaal? verscheen eerst op Metro.