Corona heeft zowat elk aspect van ons dagelijkse leven op zijn kop heeft gezet. De omschakeling naar meer thuiswerk tijdens de lockdown uitte zich op het gebied van mobiliteit voornamelijk in het zo goed als volledig verdwijnen van files. De omslag naar telewerk lijkt permanent te worden, zo blijkt uit de mobiliteitsbarometer van Vias. Dat noopt tot een fundamenteel debat over de mobiliteit van de toekomst en de technologiëen die daarbij een doorslaggevende rol zullen spelen.
Verkeersinstituut Vias gaat via z’n mobiliteitsbarometer om de drie maanden na op welke manier de Belgen zich verplaatsen. Ze maken daarbij gebruik van verschillende openbare data, tellingen en een enquête bij 2.000 personen die in detail hun verplaatsingen moeten doorgeven. Uit de barometer van juni en de voorlopige resultaten van september zijn drie opmerkelijke zaken naar voren gekomen.
1. Auto blijft sterkhouder
Verschillende steden in heel de wereld namen tijdens en na de lockdown maatregelen om meer ruimte te laten aan kwetsbare weggebruikers. In Brussel werden onder andere de afstellingen van de verkeerslichten aangepast zodat fietsers en voetgangers sneller kunnen oversteken. Ook enkele wegen en parken zijn voortaan verboden voor auto’s. Dat betekent evenwel niet dat er opeens een sterke daling was in het autogebruik. Dat is ook opmerkelijk aangezien het aantal verplaatsingen ver weg van de woonplaats over het algemeen verminderd is.
Uit de verkeersbarometer van juni, waarin Vias onze mobiliteit voor, tijdens en kort na de lockdown vergeleek, bleek dat mensen procentueel vaker de auto namen. In totaal – zowel passagier als bestuurder – steeg het belang van de auto van 63,6 voor naar 67,3% meteen na de lockdown. Ook deze zomer bleef het gebruik van de auto stabiel in vergelijking met vorig jaar.
De oude slogan «mijn auto, mijn vrijheid» lijkt voorlopig te zijn vervangen door «mijn auto, mijn veiligheid», beschreef mobiliteitsexpert Dirk Lauwers (UGent) die trend eerder al.
2. Telewerken is een blijver
Tijdens de lockdown moesten werknemers zoveel als mogelijk van thuis uit werken. Ook daarna bleven velen het bureau vermijden, vooral in de provincie Antwerpen. Dat blijkt ook uit de meest recente cijfers van Vias voor de zomermaanden. Waar we in de zomer van 2019 nog gemiddeld 40 km per dag aflegden, was dat cijfer afgelopen zomer gezakt naar 30 km.
Voor de lockdown gingen we gemiddelde 4,6 dagen per week naar onze werkplek. Tijdens de lockdown, tussen 18 maart en 3 mei, daalde dat aantal naar 2,1 dagen per week. Dit was tegen juli gestegen naar bijna 3 dagen per week. Uit een enquête van de FOD Mobiliteit en Vervoer uit juli bij 2.000 landgenoten bleek ook dat de meerderheid hoopt dat telewerken op zijn minst gedeeltelijk behouden blijft.
Opmerkelijk is ook dat de manier waarop men pendelde, sterk veranderde. Meer Belgen fietsen of wandelen richting werk (22% vs. 16%) en ook het gebruik van de wagen zat daarbij in de lift (65 vs. 56).
3. E-bikes en deelplatformen zijn de toekomst
Deelplatformen voor mobiliteit, denk aan deelscooters, -fietsen en –auto’s, hebben geen extra impuls ondervonden van de lockdown, wel integendeel. Dat komt doordaat veel van die deelplatformen een sterke link hebben met het openbaar vervoer. Zo telt Velo in Antwerpen bijna de helft van de verplaatsingen een begin- en eindpunt aan een treinstation. Julien Leblud vermoedt dat dit echter ook terug zal normaliseren én zelfs in populariteit toenemen. «Veel zal afhangen van de federale regels omtrent thuiswerk», vertelt de expert van Vias. «Ik zie geen reden waarom deze platformen niet opnieuw aan terrein gaan winnen eenmaal het openbaar vervoer als veilig wordt beschouwd.»
Het meest opmerkelijke gevolg van de lockdown op het vlak van mobiliteit is misschien wel dat de Belg massaal aan het fietsen sloeg. Tijdens de lockdown werden 8,5% van de verplaatsingen gedaan met de fiets, in vergelijking met amper 2,9% daarvoor. Ook nadat we ons weer vrij mochten verplaatsen, bleef dat cijfer stagneren op 8,3%. Na de lockdown merkte Vias drie keer zoveel fietsers op. Al deze data wijzen erop dat deze gedragswijziging permanent kan blijven.
«De e-bike speelde hierbij een belangrijke rol», verduidelijkt Leblud. «Bij ouderen is de elektrische fiets al langer ingeburgerd voor recreatieve tochten, nu tonen de cijfers ook een groter aandeel in het woon-werkverkeer.» Behalve de toenemende vraag naar duurdere e-bikes zagen verkopers en producenten ook de verkoop van ‘goedkope’ fietsen en koersfietsen stijgen. Tijdens de lockdown gingen fitnessclubs en sporthallen dicht. Fietsen bleek voor velen de enige manier om fit te blijven.
Het bericht (Elektrische) fiets voorlopig grote winnaar van de coronacrisis verscheen eerst op Metro.