Hoewel onze kledingkasten uitpuilen, hebben we geregeld het gevoel dat een bepaald kledingstuk ontbreekt. Hoe doet de mode-industrie dat toch?
We zijn dol op shoppen, daar bestaat geen twijfel over. Elke maand geven we een aanzienlijk bedrag uit aan nieuwe kledij. En toch blijven we maar grijpen naar de goedkope en razendsnel geproduceerde mode van fast fashion-ketens. Doe jezelf en je portemonnee een plezier en lees hier de vijf voornaamste verleidingstrucs.
1. Goedkope stoffen en slechte stiksels
Zodra een trui begint te pillen, gooien we hem weg en kopen we een nieuwe. Velen onder ons zijn te lui of onhandig om een kapotte naad te herstellen of een nieuwe knoop aan een blouse te naaien. Fast fashion-modemerken spelen daarop in door kleding te maken die snel kapot gaat. Zo duwen ze ons in een vicieuze cirkel. Goedkope kleding is wegwerpkleding, waardoor we steeds maar blijven kopen.
Bovendien zijn stoffen van slechte kwaliteit goedkoper voor de producent. Ook wordt de druk op arbeiders opgevoerd om steeds meer te produceren. Meer dan honderd stuks kleding per uur stikken, is voor veel kledingfabrieken niet ongebruikelijk.
2. Seizoensgebonden mode
Heb je een donkerblauwe jeans voor de winter, een lichtblauwe voor de lente en een witte voor de zomer? Proficiat, dan kleed je je helemaal volgens het boekje van de kledingindustrie. Kledingmerken willen ons namelijk graag laten geloven dat we bij elk nieuw seizoen een nieuwe garderobe nodig hebben. Dat is natuurlijk onzin.
3. Steeds wisselende collecties
Ook het internet speelt een rol. Daardoor wil iedereen alles meteen: de nieuwste it-bags, de laatste trends, de outfit van die beroemdheid. Vaak zijn het snel in elkaar gezette kopieën van kleding die op de catwalk wordt geshowd.
Dat kleding snel weer uit de collectie is, triggert bovendien ons gevoel van schaarste. Wanneer we het idee hebben dat een kledingstuk elk moment weer uit de winkel kan verdwijnen, hebben we meer haast om het te kopen. Bovendien hechten we er dan meer waarde aan, blijkt uit een klassieke studie. Tijdens een experiment kregen 200 proefpersonen twee koekjesdozen te zien. In de ene zaten er tien, in de andere twee. Hoewel het dezelfde koekjes waren, beschouwden de deelnemers de koekjes uit de minder volle doos als meer waardevol.
4. Uitverkoop
Ook de uitverkoop is nog altijd effectief. Het is een mooie manier om klanten naar een winkel te lokken. In de ban van de korting worden ze vervolgens verleid om geld uit te geven aan spullen die ze vooraf niet van plan waren te kopen.
Het werkt, dus is het heel vaak uitverkoop. Bovendien dan zijn er ook nog de winkels waar het altijd uitverkoop lijkt, zoals de outlet stores. Ook dat werkt. Een t-shirt is er per stuk wel goedkoper, maar uiteindelijk geven we meer uit omdat we er meer aanschaffen.
5. Magere modellen
Reclames met slanke modellen zijn niet alleen slecht voor ons zelfvertrouwen, maar ook voor onze portemonnee. De modewereld teert deels op de onzekerheid van zijn klanten. De boodschap is dat je niet dun, succesvol of mooi genoeg bent. Dat paar schoenen, die tas of dat jurkje zal het helemaal oplossen. Maar dat is natuurlijk nooit zo.
Voortaan geven we geven onze naasten dus beter gelijk als ze een opmerking maken over ons winkelgedrag.
