De grootte van het mannelijk lid is een gevoelige kwestie. Want al schreeuwen we met z’n allen nog zo hard dat “grootte er niet toe doet”, geen enkele man zal uit zichzelf bekennen dat zijn fiere aubergine in werkelijkheid meer weg heeft van een erwtenpeul. Het taboe lijkt al zo oud als de mens zelf, maar niets is minder waar.
Als je ooit al eens een bezoekje hebt gebracht aan een museum over de oudheid, dan heb je daar zonder twijfel met eigen ogen kunnen aanschouwen dat de Griekse standbeelden wel erg klein geschapen zijn. Hoe beroemd de held in kwestie ook mag zijn: zijn piemel is steevast bescheiden.
Wellustig
Maar waarom zijn die Griekse piemels zo klein? Nee, de oude Grieken beschikten niet over een bijzonder paar genen. En nee, ze waren niet preuts – anders zouden ze het hele zaakje wel beter verstopt hebben. Historicus Kenneth Dover geeft een woordje uitleg in zijn boek ‘Greek Homosexuality’. Volgens hem werden grote penissen in het oude Griekenland geassocieerd met allesbehalve positieve eigenschappen: domheid, lust en lelijkheid. Alleen wellustige schepsels zoals de saters werden afgebeeld met een groot klokkenspel. De ideale Griekse man was daarentegen slim, rationeel en autoritair. Wat in hun ogen gepaard ging met een bescheiden piemel.
Het bericht Daarom hebben Griekse standbeelden een kleine piemel verscheen eerst op Metro.