Tiny houses waaiden ergens in 2016 vanuit de Verenigde Staten over. Het gaat om kleine huisjes, vaak met een oppervlakte van niet meer dan 50 m², waarbij de vloeroppervlakte maximaal wordt benut en de ecologische voetafdruk beperkt is. Ze zijn er in diverse stijlen en uitvoeringen. Zo zijn er tiny houses die van afgedankte containers worden gemaakt, maar zijn er ook op funderingen of op wielen. De opkomst van dergelijke tiny houses is natuurlijk niet gek. Krapte op de woningmarkt, dure bouwgronden, een vastgoedmarkt waar de prijzen exploderen, het kleiner worden van gezinnen, de financiële kopzorgen die de coronacrisis met zich meebrengt, enzovoort. Het zijn stuk voor stuk verklaringen voor de groeiende trend. Wie beweert dan ook dat je twaalf borden en veel stenen nodig hebt om gelukkig te zijn?
Geen wetgevend kader
In Vlaanderen is er nog geen wetgevend kader voor tiny houses. Zo mogen ze niet zomaar overal worden neergepoot en mag je in België niet zomaar funderingen leggen. Als domicilie-adres zijn ze bovendien niet te gebruiken, maar als vakantiehuisje kan het wel. Zonder domicilie-adres wil het in onze samenleving natuurlijk niet lukken, terwijl ecologisten uiteraard niet op zoek zijn naar een klein vakantiehuisje als extra verblijf. De tiny houses die er nu wel zijn, hebben vaak geen funderingen, zijn niet op het net aangesloten en zijn in de achtertuin van de kinderen of de ouders te vinden. En dat staat toch in schril contrast met beelden van ultramoderne tiny houses in het buitenland.
Er gaan heus wel stemmen op om wetgevend het een en ander mogelijk te maken, maar er zijn ook bezwaren. Zo wil men vooral voorkomen dat het mensen mogelijk maakt om in veredelde tuinhuizen te gaan wonen en op die manier de weinig beschikbare overgebleven ruimte verder in te palmen. Hoe nobel het idee ook mag zijn: nieuwe funderingen gaan in tegen de aangekondigde betonstop en dan is het maar de vraag of het wel nuttig is om het een en ander te reguleren.
Grote interesse in kleine huisjes
Ondanks de vele juridische problemen schieten tiny houses als paddenstoelen uit de grond. De weinige producenten die in België tiny houses maken, kunnen al langer de vraag niet meer volgen. Bij opendeurdagen zijn ze vaak al maanden van tevoren volzet en de begeleide atelierbezoeken doorheen het jaar, waarvoor ze tot veertig euro vragen, kennen al even lange wachtlijsten.
In Nederland is de groei nog duidelijker merkbaar. Verschillende gemeenten stellen er ook zelf grond beschikbaar en de beweging kent er dan ook een snelle groei. Vaak verkoopt men hun hele hebben en houwen om terug te keren naar de basis, maar er zijn er ook die bij 1BOX Self Storage aankloppen voor wat extra opslagruimte. Zo kunnen ze met kerst toch nog even een kerstboom zetten en kunnen ze winter- en zomerspulletjes eenvoudig vervangen.
Kortrijk wil als eerste vergunde tiny houses mogelijk maken
De stad Kortrijk neemt alvast het voortouw en heeft 450.000 euro gereserveerd voor een proefproject. Wat ze daarmee exact willen bereiken is nog niet duidelijk. Volgens Wout Maddens (Open VLD), schepen van Wonen, kan het zowel om zorgwonen als om sociaal wonen gaan of misschien zelfs om de ontwikkeling van een zelfredzame gemeenschap. Het is hoe dan ook het doel om als eerste Vlaamse stad vergunde tiny houses mogelijk te maken, maar hoe men dat gaan doen is nog niet geweten. Schepen Maddens tempert dan ook de verwachtingen en geeft aan dat er nog veel voorbereiding en onderzoek noodzakelijk is.