Via glasvezelkabels kan internet ongelofelijke snelheden bereiken, zeker als het over de uploadsnelheden gaat. Dat heeft alles te maken met de manier waarop informatie wordt overgedragen: via licht in plaats van via signalen. Hierdoor is het meer dan gewoon een alternatief voor ADSL of kabelinternet en kiezen steeds meer mensen voor hun eigen Fiber to the Home-aansluiting. Of dat überhaupt nut heeft, is een andere vraag.
Downloadsnelheden vergeleken
Het voornaamste verschil tussen kabelinternet, DSL-internet en glasvezelinternet is de snelheid die het kan bereiken. Daarbij moeten we een onderscheid maken tussen de downloadsnelheid of de snelheid waarmee jij gegevens van het internet in huis haalt en de uploadsnelheid waarbij het omgekeerde geldt.
De exacte snelheden verschillen van provider tot provider en zijn bovendien afhankelijk van verschillende factoren, maar over het algemeen reken je bij een coaxkabel op downloadsnelheden tot 300 of zelfs 500 Mbps. Bij ADSL2+ gaat het om zo’n 24 Mbps, maar bij de opvolger VDSL loopt het zelfs op tot zo’n 200 Mbps. Die waarden liggen gevoelig lager dan bij glasvezelverbindingen waarbij de snelheid 1 tot 10 Gbps kan bedragen.
De vraag is natuurlijk of zo’n hoge downloadsnelheid wel noodzakelijk is. Begin deze eeuw lagen de snelheden nog ergens rond de 4 Mbps, maar vandaag zijn we natuurlijk nog veeleisender geworden. Voor normaal gebruik is zo’n 20 tot 30 Mbps echter perfect voldoende. Heb je kinderen in huis en stream je al eens een film? Dan kan je richting 100 of 200 Mbps gaan, maar hogere snelheden zijn in de praktijk vooral interessant voor bedrijven. Als je partner of huisgenoot een legertje online gamers in huis haalt terwijl jij Netflix kijkt en tegelijkertijd kookfilms downloadt, is dat allicht een ander verhaal.
Uploadsnelheden vormen geen probleem
Bij DSL- en kabelinternet ligt de downloadsnelheid veel hoger dan de uploadsnelheid. Bij ADSL2+ kan de uploadsnelheid bijvoorbeeld tot zo’n 3,5 Mbps bedragen. Ga je bijvoorbeeld voor het pack Gigasnel Internet van Telenet dan kan de uploadsnelheid oplopen tot zo’n 40 Mbps, wat toch gevoelig lager is dan de downloadsnelheid bij kabelinternet. Bij glasvezelinternet liggen de uploadsnelheden veel hoger.
Historisch gezien gaf dat echter weinig problemen omdat particulieren vooral gegevens van het net haalden en minder zelf via het internet de wereld instuurden. Tegenwoordig is dat niet langer het geval. Zo zijn er steeds meer slimme toestellen die gegevens met het internet delen. Zo kunnen er bijvoorbeeld camera’s beelden opladen die jij eenvoudig en snel kan oproepen met je smartphone.
Over de snelheden hoef je je hier eigenlijk niet al te veel zorgen te maken. Als je al eens een filmpje op YouTube plaatst, online gamet of bestanden in de cloud opslaat zijn deze uploadsnelheden heus wel voldoende. Voor de meeste online games volstaat een uploadsnelheid van zo’n 1 Mbps.
Steeds hogere snelheden met traditionele oplossingen
De traditionele oplossingen, DSL- en kabelinternet, volstaan voor de gemiddelde particulier en zelfs voor de meeste intensieve internetgebruikers. Slechts een klein groepje particulieren heeft ook echt glasvezelinternet nodig. Bovendien hebben we de maximumsnelheden van de traditionele kabeltechnieken nog niet bereikt en is het nog steeds mogelijk om, zonder glasvezel te gebruiken, hogere snelheden te behalen. Dat is bijvoorbeeld ook wat Telenet met haar Gigasnel Internet doet. Je hoeft dus nog niet meteen glasvezelinternet in huis te halen. Als je een nieuwbouw laat plaatsen, kan het wel een interessante piste zijn om meteen klaar te zijn voor de toekomst.
Ten slotte ligt traag internet lang niet altijd aan de provider en kunnen conventionele oplossingen, zoals een nieuwe router of het plaatsen van wifi-repeaters, wonderen verrichten.