Geert Verdickt, alias Buurman, ging in de zomer van 2021 aan het kampvuur in gesprek met tien ‘gewone’ mensen over de buitengewone, waargebeurde verhalen die ze beleefd hebben. Het leverde hem een schat aan inspiratie op, die hij met zijn collega-Buurmannen Koen Renders en Stijn Gevaert aanwendde voor de creatie van het indringende ‘Vuurman’. «Ik werd een soort portretschilder die met muziek een beeld maakte van de persoon die naast mij aan het vuur zat.»
Dag Geert. Welk kampvuurverhaal is jou het meest bijgebleven?
Geert Verdickt: «Wat tot in het diepste van mijn vezels zit, is het verhaal van Simon Gronowski, de 90-jarige joodse man die in Brussel woonde met zijn vader, moeder en oudere zus. Op 17 maart 1943 werd er aan de voordeur van hun onderduikadres in Sint-Lambrechts-Woluwe gebeld: twee Duitsers in burger van de Gestapo kwamen hen aanhouden. Op het moment van de razzia lag de pater familias, die in de koolmijnen had gewerkt, met een stoflong in het ziekenhuis. Simon werd samen met zijn moeder opgepakt en naar de Dossinkazerne in Mechelen gevoerd. Ze werden vervolgens op de trein naar Auschwitz gezet. Onder het stro van de beestenwagons had het verzet gereedschap verstopt, waarmee de gedeporteerden onderweg de deuren konden forceren. De machinist was op de hoogte en vertraagde. Zo zijn heel veel mensen van de trein gesprongen. Simon, hij was toen elf, is gesprongen met de hulp van zijn moeder. Maar voor haar ging de trein te snel, ze durfde niet. Plots roken de Duitsers onraad en begonnen ze te schieten. Er zijn 29 mensen doodgeschoten op die plek, nabij Borgloon. Meneer Gronowski kon zich verstoppen in de bossen en heeft vervolgens uren gelopen. Bij dageraad heeft hij aangeklopt bij een huis, waarna een bonafide veldwachter hem weer met zijn vader verenigde in Ukkel. Zijn moeder en zus zijn in Auschwitz vergast, zijn vader is in 1945 gestorven van verdriet. Meneer Gronowski was toen een jaar of dertien en stond er alleen voor. Door het ouderlijk huis te verhuren heeft hij zijn studies kunnen bekostigen. Uiteindelijk is hij advocaat geworden.»
«Voor het lied ‘Zelfs Als de Wereld Verdwijnt’ heb ik inspiratie gezocht bij het verhaal van Simon en zijn zus. Zij was klassiek pianiste. Simon heeft zichzelf piano leren spelen om zich zijn zus beter te kunnen herinneren. Da’s toch iets… (blaast). Zeker in deze tijd, waarin landen met elkaar overhoop liggen. Dan praat je met iemand die zoiets meegemaakt heeft en die zo… (denkt na) liefdevol in het leven staat. ‘La haine est une maladie que j’ai jamais eu’ (’Haat is een ziekte die ik nooit gekend heb’, nvdr.), zei hij. Als je dat kan zeggen na zo’n verhaal… Dat heeft een levenswijsheid en schoonheid in zich die ik hoop zelf nooit te vergeten.»
Welke wijsheden of levenslessen neem je mee uit die tien kampvuurverhalen?
«Wat ik zo bijzonder en mooi vind: iedereen heeft een verhaal. Alleen beseffen veel mensen dat niet van zichzelf. Je moet het verhaal kunnen zien. In het straatbeeld zie je veel mensen die in hun eigen cocon zitten, maar in interactie ligt net zo veel schoonheid verscholen. Dat zijn we misschien vergeten. We hebben het nog steeds nodig. Het werkt inspirerend.»
Houden we onze verhalen te veel voor onszelf?
«Nee, mijn pleidooi is niet om te koop te lopen met je verhaal, want verhalen zijn kostbaar. Wat ik geweldig vind, is dat ik de kans heb gekregen om onder de façade van mensen door te dringen, waar al die fascinerende verhalen verborgen liggen.»
Hoe ben je op het idee gekomen om een album te maken op basis van gesprekken met onbekenden?
«Ik had twee drijfveren: ten eerste voelde ik tijdens de coronaperiode een honger om verhalen te horen en te beleven. Ik vind interactie iets heel verrijkend. Ten tweede had ik met mijn vorige plaat, ‘Einzelgänger’, iets heel persoonlijks gemaakt: een soloalbum over het feit dat de mama van mijn kindjes haar eigen weg ging. Dat was pittig. Ik had besloten om het niet over mezelf te hebben op mijn volgend album.»
Hoe ben je die tien praatgasten op het spoor gekomen?
«Vorig voorjaar hebben we een oproep gelanceerd in de kranten, op de radio en op televisie. De respons was enorm: we ontvingen honderden mails. Gelukkig heb ik een team dat al die mails doorploegd heeft. Ik werd ook voortdurend aangesproken op straat of in de supermarkt door mensen die hun verhaal kwijt wilden aan mij. We hebben geprobeerd om uit al die verhalen de tien meest opmerkelijke uit te pikken, die genoeg van elkaar moesten verschillen om er telkens frisse inspiratie in te vinden voor een nummer.» «Uit elk vuurgesprek heb ik één element gehaald – een woord, een beeld, een gevoel – en daar hebben we een lied mee gemaakt dat niet staat of valt met de gesprekken. Ik vind het belangrijk dat de luisteraar diens eigen verhaal in de songs kan horen.»
Naast de plaat heb je de ontstaansgeschiedenis van elke song ook in een podcast gegoten. Wat is de meerwaarde van dat aanvullend luistervoer?
«Ik wou vooral het proces van gesprek naar nummer capteren. Ik herinner me een verhaal over het slagveld in Landen: bij de Slag bij Neerwinden in 1693 is toen op één dag tijd 30.000 man gesneuveld. Waanzinnig. Het Franse leger vocht toen tegen de geallieerden, maar enkel bij daglicht. Tijdens het kampvuurgesprek met Wim, mijn praatgast over het onderwerp, vroeg ik hem waarover hij een nummer zou schrijven. ‘Beeld je dat in’, antwoordde hij. ‘Die mannen die hier ’s nachts zaten, wisten dat de helft van hun metgezellen bij zonsopgang zou sneuvelen. Wat gaat er dan door iemands hoofd?’ Voor mijn nummer kroop ik dus in de huid van één van die soldaten.»
«Om een andere invalshoek of blik op de verschillende verhalen te krijgen, heb ik ook met experts gepraat. Voor dit verhaal heb ik mijn licht opgestoken bij Erik De Soir, een psychotrauma-therapeut die voor Defensie werkt. Ik wou de psychologie van een militair doorgronden. Hij vertelde me onder meer dat de lijn met het thuisfront op missie volledig doorgeknipt wordt. In mijn nummer heb ik dan bewust die link van de soldaat met zijn thuis benadrukt. Dat proces krijg je integraal te horen in de podcasts. Je moet de podcasts overigens niet gehoord hebben om de songs op ‘Vuurman’ te kunnen begrijpen of voelen. Het is louter een a anvulling.»
Welk verhaal zou je zelf vertellen mocht je aan zo’n kampvuur plaatsnemen?
«Het verhaal van een klein jongetje dat naar school gaat en niet beseft dat hij dyslexie heeft. Hij heeft het moeilijker dan de rest en voelt zich daar raar bij. Plots krijgt hij de kans om tijdens de zomer naar Amerika te gaan – op jeugdkamp met YMCA – en daar mensen te leren kennen. Hij leert er muziek spelen, hoewel zijn initiële droom was om basketter te worden. Helaas ging zijn knie kapot, waarop hij de gitaar van zijn broer pikte. Toen zijn been in het gips lag, begon hij nummers te schrijven.»
«Later ben ik Germaanse gaan studeren – ik wist toen nog steeds niet dat ik dyslexie had. Ik dacht dat ik gewoon wat trager was dan de rest. Pas na mijn afstuderen kwam de diagnose. Dat leesprobleem had me intussen wel heel visueel doen denken, waardoor ik filmmaker ben geworden en nu de halve wereld rondreis. Zoals kunstenaar Koen Vanmechelen – ook een dyslecticus – ooit zei: ‘Als je je eigen pad maakt, voelt dat aan als een struggle. Je ziet het pad pas als je achterom kijkt.’»
Buurman stelt zijn album ‘Vuurman’ live voor op 25 mei in de AB Club in Brussel en op 1 juni in Het Depot in Leuven.
Dit artikel verscheen eerst op Metro: https://nl.metrotime.be/cultuur/soundcheck-buurman-lost-vuurman-iedereen-heeft-een-verhaal-je-moet-het-alleen-kunnen-zien