Eén op de zeven baby’s in ons land ziet geen pediater of huisarts. Bij baby’s uit gezinnen met verhoogde tegemoetkoming (RVV), die een laag inkomen hebben, of eenoudergezinnen gaat het zelfs om één op de vijf. Dat melden de Onafhankelijke Ziekenfondsen.
De ongelijkheden op vlak van medische zorg beginnen al bij de zwangerschap. Bij vrouwen met RVV is er sprake van potentieel gevaarlijke medicatie bij 8,8% van de zwangerschappen, tegenover 6,6% bij vrouwen zonder RVV. Met verhoogde risico’s voor de foetus tot gevolg, aldus de mutualiteit.
Spoeddienst
De gezondheidsongelijkheid zet zich dus ook na de geboorte voort, maar waarom hebben zo weinig baby’s uit kwetsbare gezinnen een pediater of referentiearts? Eén van de verklaringen is dat de ouders sneller naar de spoeddienst van het ziekenhuis trekken: vier op de tien baby’s met RVV belanden op de spoeddienst, tegenover drie op de tien zonder RVV.
Specifieke maatregelen
In gezinnen met RVV gaat slechts 44% van de kinderen elk jaar naar de tandarts, terwijl tandzorg volledig wordt terugbetaald tot 18 jaar, uitgezonderd orthodontie. Deze kansarme kinderen belanden ook vaker en langer in het ziekenhuis. “Elk kind moet van bij de start dezelfde kansen krijgen.” Daarom vragen de Onafhankelijke Ziekenfondsen meer specifieke maatregelen rond preventie en gezondheidsvaardigheden voor kwetsbare groepen in de samenleving.
Het bericht Eén op zeven baby’s ziet geen pediater of huisarts verscheen eerst op Metro.