Van ’s avonds laat eten zouden mensen aankomen, wordt wel eens beweerd. Volgens wetenschappers van de University of Pennsylvania zit er wel degelijk een kern van waarheid in die uitspraak.
Professor psychologie Namni Goel van de University of Pennsylvania wou zich verdiepen in avondeten. Samen met haar onderzoeksteam volgde ze achttien weken lang negen volwassenen, die twee verschillende eetpatronen moesten uitproberen.
Eerst moesten de deelnemers acht weken lang eten tussen tussen acht uur ‘s ochtends en 7 uur ‘s avonds. Daarna kregen ze twee weken pauze. Achteraf moesten ze opnieuw acht weken lang hun eten opsmikkelen tussen 12 uur ‘s ochtends en elf uur ‘s avonds. Ondertussen bleef de hoeveelheid kilocalorieën hetzelfde, net zoals de hoeveelheid slaap. Alleen het tijdstip van het avondmaal verschilde.
Wat blijkt? Als de deelnemers later op de avond dineerden, kwamen ze gewicht bij. Daarnaast bereikte het insuline- en cholesterolniveau ongezonde hoogtes. “Later eten kan ervoor zorgen dat je iets dikker wordt”, besluit Goel. “Door de hogere insuline- en cholesterolwaarden lopen ze ook meer risico op diabetes en hart- en vaatziektes.”