Hélène Hannecart: «Je geeft niet alleen les in een grootstedelijke context, maar je probeert ook extra projecten op te starten om met die kwetsbare jongeren aan de slag te gaan.»
Waarom heb je voor dat traject gekozen?
«Ik had al een paar stages gedaan en ik merkte dat ik op zoek was naar een job met een directe impact. Die heb ik nu heel hard: dit jaar alleen al heb ik meer dan 100 jongeren in mijn klassen. Het feit dat ik de leerlingen kan helpen groeien op zowel academisch als persoonlijk vlak, geeft me veel voldoening.»
«Als nieuwkomer in het onderwijs kreeg ik ondersteuning via drie verschillende kanalen. Bijvoorbeeld, via Teach for Belgium, krijg je een mentor die één keer per maand in je klassen komt kijken. Verder kan je ook terecht bij het Onderwijscentrum Brussel voor ondersteuning op maat, vorming of om van lesmaterialen uit te lenen. Er is dus zeker hulp voor nieuwe leerkrachten. Je staat er niet alleen voor, je hebt een klankbord en mede-leerkrachten met wie je kan nadenken over de uitdagingen in het onderwijs.»
Wat is er zo bijzonder aan lesgeven in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel?
«Voor veel van onze leerlingen is Nederlands niet de moedertaal. Dat is een uitdaging, maar tegelijkertijd heel aangenaam. Die diversiteit zorgt ervoor dat je een heel boeiende mix hebt in je klas. Daarnaast moet je jongeren vertrouwen in zichzelf geven, want dat zijn ze soms kwijtgeraakt. In een grootstedelijke context, moet je voortdurend de balans vinden tussen empathie hebben voor je leerlingen en de bagage die ze meenemen en tegelijkertijd hoge verwachtingen uitstralen en die ook bereiken.»